Blog

Fem in Fabuleaux FantAsia – deel 5

zondag, 3 juni, 2007

Cambodja en ik en de gemengde gevoelens…

Met prachtheden als Angkor Wat en monsterlijkheden als corruptie (ssst, zeg er niks over, de gevangenis is om de hoek).
Lieve mensen met verdriet in hun ziel en opdringerige geldbelustigden want geld is macht. Met geld koop je je toekomst, letterlijk. Op een sollicitatie hoef je niet aan te komen met de opleidingen die je genoten hebt, nee, wil je arts worden? Prima, waar is je geld? Absurd maar waar. Corruptie en walgelijkheden.
Tijdens de Khmer Rouge -1975-1979- werden intelligente mensen opgesloten, gemarteld en uitgeroeid. De rest van het volk, inclusief kinderen, werd mijnenlegger. Mijnen afkomstig uit onder andere Amerika, China, Rusland – landen die toevallig nog steeds niet hebben getekend voor de verbanning van deze anti-persoonsmijnen die nog steeds elke dag levens eisen.
Alle mensen ouder dan ik hebben de gruwelijkheden der Khmer Rouge meegemaakt. Dat is bizar om te realiseren.
Wat mijn verbazing ook schetste is dat pal naast de ‘killing fields’ een shooting-range is. “Ja mevrouw, heftig hè allemaal… Wilt u nu zelf lekker een potje gaan schieten?”

De geschiedenis bracht het land ook het mooie: Angkor Wat en de vele omliggende tempels. ’s Werelds grootste religieus bouwwerk, tadaaaah! Blij met het regenseizoen, want minder toeristen en soms zelfs een tempel voor mezelf, stel ik me voor hoe ik in een jongens-avonturenboek ben terecht gekomen -waarom beleven jongens dit soort avonturen eigenlijk altijd?-.
Ik stap over een grote slang die de ingang bewaakt, heb een goed gesprek met de tijger van de tempel en open geheime doorgangen… -ah, ik begrijp het ineens: jongens zouden de slang doorspiesen en de tijger bevechten wat het gevaarlijker dus spannender maakt…oke-
Ik loop door een tempel die wordt overgenomen door immens grote bomen, ze eisen hun terrein terug. De wortels breken door de stenen der heiligheid, het gevecht tussen mens en natuur. “Wat ik zou doen…, ik zou een tempel hé-lè-maal opnieuw opbouwen zodat de
mensen een beter idee krijgen. Ja, dan kun je wel zeggen (niemand die wat zei) dat dat dan niet meer echt is, maar zo zou ik het doen.”
Bedankt meneer! En ik ben uit m’n droom. Wat kunnen mensen toch vervelend zijn.
Zoals de meisjes die in hun doorschijnend babydolletje langs het bordje ‘verboden te eten maar draag in godsnaam wel een t-shirt’ slenteren, zo goed als naakt dus. Onwetend maar respectloos.

Ik word links ingehaald door een fatsige patser in z’n te grote, te glimmende patserbak met naast hem zijn met goud beladen -geld is macht- vriendinnetje. Rechts van me staat mijn nieuwe 12 jarige vriendinnetje, ze verkoopt boeken, althans dat probeert ze, aan arrogante toeristen die haar meestal negeren. Negeren is net alsof het er niet is, maar het is er wel. En ik weet niet wat ik triester vind, het feit dat kinderarbeid hier voor m’n neus staat of dat de kleine geldmakers zo verdomde manipulerend goed zijn in hun verkooppraatjes. Mijn dollar helpt ze niet uit deze situatie. Wat is toch het goede te doen? Lastige vraag.
Er zijn hier ongelooflijk veel goede-doelen-dingen, van meisjes die 3x in de week met de kinderen uit de buurt dingen creëren, en zichzelf nèt iets te serieus nemen als wereldverbeteraar, tot grootse wederopbouwprojecten. De wederopbouw van een mooi maar corrupt land. Had ik al gezegd dat het corrupt is? And the crowd says: Jahaaa!

Vuilnis, bergen vuilnis overal, penetrerende stank, elke minuut nieuwe wagens vol goorheid. Ik sta ertussen. Miljarden vliegen met mij. En midden op zo’n berg sorteren mensen met hun blote handen het vuil in ruil voor een beetje geld. Ik zie hun huis, wat niet meer is dan wat houten latten en plastic zeil, ook op de berg.
Jezus, wat doe ik hier? Wat sta ik hier nou stom te kijken. Te kijken naar het leven van deze mensen. Leven op de vuilnisbelt…
Oja, ik kom speelgoed brengen aan het schooltje van de vuilnisbelt kinderen en ik speel er met ze. Ik voel me een beetje een nepsinterklaas, maar die kinderen maken alles goed. Klimgrage, knuffelende wezen waardoor ik het khmer-woord voor ‘hoofdluis’ net iets te goed ken
nu…

Tussen de weeshuis bezoeken, bloeddonatie en schilderijen-gemaakt-door-arme-kinderen-aankopen door zette ik mijn voeten in het zand en dook de zee in. En ’s nachts, als de elektriciteit uitvalt, zijn de sterren overal. Het water wordt betoverd door miljoenen lichtgevende algen, ze sprankelen bij elke beweging die je maakt. Ik heb nog nooit zoiets magisch gezien. Dit valt in geen reisgids te beschrijven, dit
is zo puur natuur en wonderbaarlijk mooi!

En dat is wat Cambodja mij bracht. De grootste vleermuizen die ik ooit zag, een hysterische rit met een bamboetreintje en weer wat meer historisch besef. Mijn Vietnam-visum ligt klaar dus daar ga ik, met een regenpijp-routebeschrijving naar een verrassing die m’n
moeder ergens in een tempel in HoChiMinhStad heeft verstopt. Hoe leuk is dat, op weg naar m’n eigen jongens-avonturenverhaal!

Fem in Fabuleaux FantAsia – deel 4

vrijdag, 11 mei, 2007

Stelt u zich voor:
’s Werelds grootste kinderboerderij -kippen, varkens, geiten overal in vrijheid-, dat gecombineerd met een historisch openluchtmuseum -water halen uit de put,
koken op vuur en elektriciteit alleen in de hut van de Chief – U bent aangekomen in Laos.
Welkom in een van de vele kleine noordelijke bergdorpjes. U slaapt temidden van een gehele familie in hun leefruimte en als u nu wakker wordt, u opent uw ogen, dan ziet u zo’n 20 nieuwsgierig starende kinderogen en de mooiste glimlachen -wel met verrotte tandjes natuurlijk- zo uw kant op komen.

Dit waren mijn eerste dagen hier, vanuit hysterisch China regelrecht het pure Laosleven in. Tijdens de 2daagse trek was het favoriete onderwerp van mijn gids niet zozeer de hill-tribes die we bezochten maar meer zijn liefde voor raketten, zijn eigen gebouwde welteverstaan. Zo bleek er een enorm rocketfestival te
zijn waar we dan ook de 2e dag per tractor als een malle naartoe zijn gesjeesd, zodat mijn gids -lees de trots in m’n woorden-, mijn gids de koning van het
festival kon zijn want hij, mijn gids, had maar liefst 3 raketten gebouwd! En ik zag vele de lucht in gaan maar nog meer zag ik de hoeveelheid LaoLao -eigen van
sticky rice gemaakte, zeer sterke alcoholische drank, die eenmaal aangeboden, en dat gebeurt vaak, je niet mag weigeren…- verdwijnen in de mensen, net als de
regen in de grond, waardoor het een uitbundig gillende mensenmassa-modderpoel werd.

Zo ging ik van de dorpen naar de steden, die bestaan uit 3 straten, zichtbaar beïnvoed door La Douce France, en 57 tempels. Gemiddeld.
Boeddhisme is hier groot en ik, met mijn soms wat naïeve kijk, dacht nog zo dat al die monniken (2xn en 1xk!) trachtten verlichting te vinden in zichzelf… Na wat gesprekken zo hier en daar met oranje gewaade jongens blijkt dat de voornaamste reden van hun monnik-zijn de gratis educatie is. Terwijl de mobiele telefoon tevoorschijn wordt gehaald proberen ze hun “hoe-te-flirten-in-het-engels” op mij uit. In het internetcafe opent een monnik mail van z’n nieuw gemaakte buitenlandse vriend. De vriend heeft hem belooft te helpen met zijn verdere studie en de monnik vraagt mij hoeveel kip 68 dollar is, in z’n ogen zie
ik de hoop zojuist miljonair te zijn geworden…

Laos is een arm land, bovendien zijn hier geheimelijk en soms een beetje per ongeluk -oeps Amerika- de meeste bommen ter wereld geland.
Tsja, uhm sorry, let’s not talk about this one, sand erover and door! Het was immers geheim … toch!
Wonderbaarlijk lijkt er niks ter wereld sterk genoeg om de lach der Laotianen van het gezicht te krijgen. Of dat komt door de LaoLao of toch de boeddhistische instelling, het maakt ze tot mooi volk.
En feesten weten ze te vieren. Het meest hysterische festijn was Lao New Year. Dit houdt in dat je 3 dagen lang bij elke stap die je zet zo nat mogelijk wordt
gegooid. Voor extra pret krijg je een laag bloem in je smoel en wat handen vol zwarte en rode verf over je lijf. Rivaliserende trucks volgepropt met natte, springende, gillende mensen. Als in slow motion gaat het groen en roze gekleurde water door de lucht om neer te storten op iedereen die toch al zeiknat is.
Ik ging gewapend met supersoocer maar verloor het van de emmers. Gelukkig nieuwjaar!

Zo reisde ik dus van noord naar zuid langs kilometers gekapt bos, bergen plastic langs de hobbelige wegen en in bussen waarbij je denkt: ‘waarom, waarom in godsnaam, stoppen we nou voor de 500ste keer na net weer 5 minuten te hebben gereden’ wetende dat je nog zo’n 10 uur hebt te gaan…Aha, ja natuurlijk, om een geit in het onderruim te proppen. Voertuigen moeten vol voordat ze gaan, en vol is niet zoals sommige politici Nederland vinden, nee, vol hier is echt vol. Kippen onder je, zelf zittend op een bankje met je knieën tegen je kin want je voeten staan op zakken rijst, leunend tegen een tandeloze mevrouw die
de hele weg gezellig tegen je kletst…in Lao…En dan kan er nog meer bij!

Wat een land. Met onweersbuien zo gigantisch, grotten die je doen denken dat je vaart in het binnenste van een walvis, zonsondergangen die betoveren en hangmatten waar je nooit meer uit wilt. Maar mijn visum kwam ten einde dus bracht het relaxte zuiden van Laos-luilekkerland me naar Cambodja, het land met
verschrikkingen der zeer recente geschiedenis. Hier ben ik nu een week en moet eerst de dingen laten bezinken voordat ik het in woorden kan bevatten. Maar
wat ik wel besef en graag als wijze les wil meegeven -jaja, denk aan Amerikaanse afsluiters van programma’s a la Jerry Springer: “love yourself and eachother”
– maar echt: stop het gezeur en geniet van de vrijheid en de keus die je hebt te leven zoals je zelf wilt! Dat was ‘m 🙂